Spijker

spijker

De spijker geschiedenis begint op het Hilversumse Stationsplein.
Vanaf 1880 maken Jacob en Hendrik Jan daar rijtuigen voor rijke Gooiers en Amsterdammers.
Men kan kiezen uit 30 modellen.
Er is zelfs een wapen schilder in dienst, die adelijke wapens en monogrammen op de rijtuigportieren aanbrengt.
Omdat de zaken goed gaan verhuizen ze in 1886 naar Amsterdam.
Binnen een jaar zitten ze daar al te krap, de rijtuigen staan zelfs op het dak om het drogen en harden van de lak sneller te laten verlopen.
Aan de Stadhouderskade werd een ruimer pand betrokken, waar ook veel rijtuigen voor de export werden gemaakt.
Met het oog daarop wordt niet de naam Spijker gehanteerd maar: "Spyker".
De bekenste koets die ze gemaakt hebben is de galakoets voor koningin Wilhelmina.
Deze koets is gemaakt in opdracht van de stad Amsterdam.
Met dubbeltjes en kwartjes van vooral arbeiders wordt het benodigde bedrag van 120.000 gulden voor de gouden koets bij elkaar gebracht.

Het nieuwe fenomeen de auto heeft snel hun aandacht nadat deze in Nederland verscheen.
De broers zijn er snel van overtuigd dat het rijtuig zonder paarden een grote toekomst heeft.
Nadat ze studiereizen naar de VS en Frankrijk maken, kopen ze een Duise Benz.
Ze verfijnden en verfraaiden deze wagen naar eigen inzichten.
Drie maanden na de presentatie van de "Spyker" Confortable loopt Jacobus in juni 1899 tegen zijn eerste boete op.
In 1900 opende de aan de Amsterdamse Amsteldijk gelegen fabriek haar deuren.
In hetzelfde jaar debuteerde Spijker tijdens de eerste Amsterdamse autotentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt met een eigen model.

De eerste jaren ging het de broers niet echt voor de wind.
De doorbraak kwam echter in 1903, toen de gebroeders op de Parijse autosalon hun zescilinder racewagen met permanente vierwielaandrijving onthulden.
In Amsterdam groeide de autofabriek Trompenburg uit tot een begrip onder de beroepsbevolking.
De gebroeders hadden hun fabriek genoemd naar het buitenhuis van de Nedelandse kapitien Cornelis Tromp, dat ooit op de plaats van de nieuwe spijkerfabriek stond.

Vooral in Engeland werden de "Spykers" al snel populair en het merk verwierf zelfs de eervolle bijnaam "Rolls-Royce van het continent".
Verder wist "Spyker" door het behalen van de tweede plaats in de gruwelijke monsterrit van Peking naar Parijs in 1907 veel roem te oogsten.
Ook viel de nieuwe modellen reeks met de tonronde radiateur in de smaak.
Door de vele geldverslindende expirimenten van Jacob en door een tekortschietende bedrijfsvoering konden de broers de fabriek niet meer op de been houden.
In hetzelfde jaar kwam Hendrik Jan om bij een scheepsramp voor Hoek van Holland.
Jacob trok zich gedesillusioneerd terug uit de zaak. In 1908 ging Trompenburg failliet, dankzij nieuwe initiatieven, vers kapitaal en een schuldensanering kon het bedrijf een doorstart maken.
Zakelijke successen bleven echter uit, wel groeide de reputatie van het kwaliteitsmerk "Spyker" nog steeds.
In 1911 bestelde Koningin Wilhelmina haar eerste "Spyker".
Er volgde er later nog negen.

De fabriek wist de ontberingen van de eerste wereldoorlog te doorstaan door over te schakelen op het bouwen van vliegtuigen.
Dit moest wel omdat de productie van auto's vrijwel was weggevallen.
Onder de leiding van luchtvaartpionier Henri Wijnmalen werden vliegtuigen gebouwd voor de krijgsmacht.
De inkomsten die uit deze activiteiten voortvloeiden, werden gebruikt voor het ontwikkelen van een nieuw model auto.
Door het gebrek aan materiaal kwam deze pas in 1919 op de markt.
Deze 13/30 pk auto was er een in de luxere klasse.

Doordat de 13/30 geen succes was, legde men de lat nog hoger.
De30/40 pk stond op het zelfde niveau als de Rolls-Royce en kreeg lovende kritieken van de pers.
De directie verwachtte zo'n duizend exemplaren te kunnen verkopen en kocht voor dat aantal de onderdelen in.
De verkoop bleef ver achter bij de verwachtingen. In 1922 ging Trompenburg voor de tweede keer failliet. Amsterdamse zakenlieden wisten het bedrijf nog enkele jaren overeind te houden, maar op 26 mei 1926 viel definitief het doek.
Van de "Spyker" 30/40 pk waren er uiteindelijk maar 150 exemplaren verkocht.

Jacobus bezwijkt in 1932 in de stationswachtkamer van Baarn aan een hartinfarct, na zijn jarige dochter Annie te hebben bezocht.

Van de naar schatting vijftienhonderd geproduceeerde "Spykers" zijn er zo'n vijftien overgebleven!



©1999 - Albert Naber.